Technologische functies programmeren (cycli)
9.1 Boren
9.1.3
Boren (CYCLE82)
Functie
Met de cyclus "Boren" boort het gereedschap met geprogrammeerd spiltoerental en
voedingssnelheid tot de ingevoerde eindboordiepte (schacht of punt).
Het terugtrekken van het gereedschap gebeurt na afloop van een programmeerbare verblijftijd.
Invoer eenvoudig
U kunt het totaal aantal parameters voor eenvoudige bewerkingen beperken tot de
belangrijkste parameters met behulp van het selectieveld "Invoer". In deze modus "Invoer
eenvoudig" krijgen de niet weergegeven parameters een vaste, niet instelbare waarde.
U kunt via "Invoer compleet" alle parameters laten weergeven en bewerken als dit tijdens het
programmeren van een werkstuk nodig is.
Naderen/verwijderen
1. Het gereedschap nadert met G0 op veiligheidsafstand van het referentiepunt.
2. Het gereedschap duikt met G1 en met de geprogrammeerde voeding F in het werkstuk in,
tot de geprogrammeerde einddiepte Z1 is bereikt.
3. Na afloop van de verblijftijd DT wordt het gereedschap met ijlgang G0 naar het terugtrekvlak
verplaatst.
Procedure
314
Machinefabrikant
Diverse vaste waarden kunnen worden voorgeprogrammeerd met de settinggege‐
vens.
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
1.
Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt,
is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
2.
Druk op de softkey "Boren".
3.
Druk op de softkey "Boren ruimen".
4.
Druk op de softkey "Boren".
Het invoervenster "Boren" wordt geopend.
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Frezen