● groene gestreepte lijn: alternatief element
● blauwe stippellijn: gedeeltelijk bepaald element
De schaalverdeling van het coördinatensysteem past zich aan de wijziging van de totale
contour aan.
De locatie van het coördinatensysteem wordt in het grafisch venster weergegeven.
9.3.3
Nieuwe contour maken
Functie
Voor elke contour die u wilt frezen, moet u een eigen contour genereren.
De contouren worden aan het einde van het programma opgeslagen.
Opmerking
Bij de G-codeprogrammering moet erop worden gelet dat de contouren zich na de programma-
einde extensie moeten bevinden!
Wanneer u een nieuwe contour genereert, moet u als eerste het startpunt definiëren. Voer het
contourelement in. De contourprocessor definieert dan automatisch het contoureinde.
Wanneer u de gereedschapsas wijzigt, past de cyclus automatisch de bijbehorende
startpuntassen aan. Voor het startpunt kunt u extra commando's naar keuze (max. 40 tekens)
in de vorm van G-code invoeren.
Extra commando's
Via extra G-codecommando's kunt u bijvoorbeeld voeding en M-commando's programmeren.
Extra commando's (max. 40 tekens) moet u in het uitgebreide parametervenster (softkey "Alle
parameters") invoeren. U moet er echter voor zorgen, dat de extra commando's niet met de
gegenereerde G-code van de contour in conflict komen. Gebruik daarom geen G-
codecommando's van de groep 1 (G0, G1, G2, G3), geen coördinaten in het vlak en geen G-
codecommando's waarvoor een eigen blok vereist is.
Procedure
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
1.
Het deelprogramma of ShopMill-programma dat moet worden bewerkt,
is gegenereerd en u bevindt zich in de editor.
2.
Druk de softkeys "Contourfrezen" en "Nieuwe contour" in.
Het invoervenster "Nieuwe contour" wordt geopend.
Technologische functies programmeren (cycli)
9.3 Contourfrezen
425