Programma teachen
16.6 Blok selecteren
De aswaarden die in elk venster worden weergegeven, zijn reële waarden, niet de waarden
die in het blok moeten worden overschreven!
Opmerking
Wanneer u in een programmablokvenster in een blok één of andere waarde buiten de positie
of de bijbehorende parameters wilt wijzigen, dan raden wij aan om de alfanumerieke invoer te
gebruiken.
Voorwaarde
Het programma dat bewerkt moet worden, is geselecteerd.
Procedure
16.6
Blok selecteren
U heeft de mogelijkheid om de onderbrekingsaanwijzer op de huidige cursorpositie te plaatsen.
Bij de volgende programmastart wordt de bewerking op deze plaats verdergezet.
764
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
2.
Druk op de toets <AUTO> of <MDA>.
3.
Druk op de toets <TEACH IN>.
4.
Druk op de softkey "Progr. teachen".
5.
Selecteer het programmablok dat u wilt bewerken.
6.
Druk op de overeenkomstige softkey "Positie teachen" "IJlgang G0",
"Rechte G1" of "Cirkeltussenpunt CIP" en "Cirkeleindpunt CIP".
De bijbehorende vensters met de invoervelden verschijnen.
7.
Verplaats de assen naar de gewenste positie en druk op de softkey
"Overnemen".
Het programmablok wordt met de gewijzigde waarde geteacht.
- OF -
Druk op de softkey "Afbreken" om de wijzigingen te verwerpen.
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Frezen