De basisblokweergave kunt u in testmodus en ook tijdens de reële bewerking van het werkstuk
aan de machine gebruiken. Voor het programmablok dat op dat ogenblik actief is worden in
het venster "basisblokken" alle G-code commando's weergegeven die een functie aan de
machine activeren:
● Absolute asposities
● G-functies van de eerste G-groep
● Verdere modale G-functies
● Verdere geprogrammeerde adressen
● M-functies
Procedure
5.4.3
Programmaniveau weergeven
Tijdens het uitvoeren van een omvangrijk programma met verschillende
subprogrammaniveaus kunt u op het scherm weergeven op welk programmaniveau de
bewerking zich momenteel bevindt.
Een programma meer dan één keer doorlopen
Wanneer u heeft geprogrammeerd dat programma's meer dan één keer moeten worden
doorlopen, d.w.z. dat subprogramma's door de vermelding van extra parameter P meerdere
malen na elkaar worden uitgevoerd, dan wordt in het venster "Programmaniveaus" tijdens de
bewerking weergegeven hoeveel keer het programma nog moet worden doorlopen.
Programmavoorbeeld
N10 subprogramma P25
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
1.
Een programma is voor uitvoering geselecteerd en in het bedieningsbe‐
reik "Machine" geopend.
2.
Druk op de softkey "Basisblokken".
Het venster "Basisblokken" verschijnt.
3.
Druk op de toets <SINGLE BLOCK> wanneer u het programma per blok
wilt uitvoeren.
4.
Druk op de toets <CYCLE START> om het uitvoeren van het programma
te starten.
In het venster "Basisblokken" worden de reële asposities waarnaar moet
worden verplaatst, de modale G-functies, enz. getoond voor het program‐
mablok dat op dat moment actief is.
5.
Druk opnieuw op de softkey "Basisblokken" om het venster opnieuw te
sluiten.
Werkstuk bewerken
5.4 Huidig programmablok weergeven
161