Parameters
Beschrijving
polair:
X
Positie pool (abs)
Y
Positie pool (abs)
Startpunt
L1
Afstand tot de pool, eindpunt (abs)
ϕ1
Polaire hoek tot de pool, eindpunt (abs)
Extra comman‐
Bij het nabewerken van de contour wordt met baanbesturingsmodus (G64) verplaatst.
do's
Dit betekent dat contourovergangen zoals hoeken, afschuiningen of radii eventueel niet
nauwkeurig worden bewerkt.
Wanneer u dat wilt voorkomen, heeft u de mogelijkheid om bij de programmering extra
commando's te gebruiken.
Voorbeeld: Programmeer voor een contour eerst de rechte X-evenwijdig en voer voor
de parameter extra commando "G9" (precieze stop per blok) in. Programmeer vervol‐
gens de rechte Y-evenwijdig. De hoek wordt nauwkeurig bewerkt omdat de voeding aan
het einde van de rechte X-evenwijdig gedurende korte tijd nul is.
Aanwijzing:
De extra commando's zijn alleen actief bij het baanfrezen!
9.3.4
Contourelementen maken
Nadat u een nieuwe contour heeft gegenereerd en het startpunt heeft bepaald, kunt u de
afzonderlijke contourelementen definiëren waaruit de contour is samengesteld.
Voor het bepalen van de contour staan de volgende contourelementen ter beschikking:
● Rechte verticaal
● Rechte horizonzaal
● Rechte diagonaal
● Cirkel/boog
● Pool
Voor elk contourelement vult u een eigen parametervenster in.
De coördinaten voor een horizontale of verticale rechte moet u cartesiaans invoeren; bij de
contourelementen rechte diagonaal en cirkel/boog heeft u de keuze tussen cartesiaanse en
polaire coördinaten. Wanneer u polaire coördinaten wilt invoeren, moet u vooraf een pool
definiëren. Wanneer u voor het startpunt al een pool heeft gedefinieerd, kunt u die pool ook
gebruiken voor de polaire coördinaten. D.w.z.: in dat geval is het niet nodig om een extra pool
te definiëren.
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Technologische functies programmeren (cycli)
9.3 Contourfrezen
Eenheid
mm
graden
mm
graden
427