7.4
Basis
7.4.1
Bewerkingsvlakken
Een vlak wordt telkens bepaald door twee coördinatenassen. De derde coördinatenas
(gereedschapsas) staat telkens loodrecht op dit vlak en bepaalt de aanzetrichting van het
gereedschap (bijv. voor 2½ D - bewerking).
Bij het programmeren is het noodzakelijk om aan de besturing op te geven in welk vlak er
wordt gewerkt, zodat de gereedschapscorrectiewaarden correct worden berekend. Het vlak
is ook van belang voor bepaalde types cirkelprogrammering en bij polaire coördinaten.
Werkvlakken
De werkvlakken zijn als volgt vastgelegd:
Vlak
X/Y
Z/X
Y/Z
7.4.2
Actief vlak in cycli en invoervelden
Elk invoervenster bevat een selectieveld voor het vlak, tenzij het vlak al d.m.v. een NC-
machinedatum is voorbepaald.
● Leeg (wegens compatibiliteit met invoervensters zonder vlak)
● G17 (XY)
● G18 (ZX)
● G19 (YZ)
De cyclusmaskers bevatten parameters waarvan de naam afhankelijk is van deze
vlakinstelling. Dit zijn in het algemeen parameters die betrekking hebben op de assen, zoals
bijvoobeeld een referentiepunt van een positiepatroon in het vlak of diepteweergave bij het
boren in de gereedschapsas.
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
Gereedschapsas
G17
Z
G18
Y
G19
X
G-code programma maken
7.4 Basis
247