8.4
ShopMill-programma maken
Voor elk nieuw werkstuk dat u wilt bewerken, moet u een afzonderlijk programma maken. Dat
programma bevat alle afzonderlijke bewerkingsstappen die voor het bewerken van het
werkstuk moeten worden uitgevoerd.
Wanneer u een nieuw programma maakt, worden automatisch een programmaheader en een
programma-einde gegenereerd.
ShopMill-programma's kunnen in een nieuw werkstuk of in de map "Deelprogramma's" worden
opgeslagen.
Procedure
Programmaheader invullen
Zie ook
Programma-instellingen wijzigen (Pagina 283)
Nieuw werkstuk genereren (Pagina 679)
Frezen
Bedieningshandboek, 01/2015, 6FC5398-7CP40-5JA2
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Programma-manager".
2.
Selecteer de geheugenplaats waar u het programma wilt opslaan en
plaats de cursor op de map "Deelprogramma's" of in de map "Werkstuk‐
ken" op het werkstuk waarvoor u een programma wilt maken.
3.
Druk op de softkeys "Nieuw" en "ShopMill".
Het venster "Nieuw stappenreeksprogramma" wordt geopend.
4.
Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK".
De naam mag maximaal 28 tekens lang zijn (naam + punt + 3 tekens
voor de extensie). Alle letters (met uitzondering van umlauten), cijfers en
underscores (_) zijn toegelaten. Het programmatype "ShopMill" is gese‐
lecteerd.
De editor wordt geopend en het parametervenster "Programmaheader"
wordt weergegeven.
5.
Selecteer een nulpuntverschuiving en voer de afmetingen van het basis‐
materiaal en de parameters in die over het volledige programma actief
zijn, bijv. maateenheid in mm of inch, gereedschapsas, terugtrekvlak,
veiligheidsafstand en draairichting van de bewerking.
6.
Druk op de softkey "Overnemen".
Het werkplan wordt weergegeven. De programmaheader en het pro‐
gramma-einde worden als programmablokken gegenereerd.
Het programma-einde is automatisch gedefinieerd.
ShopMill-programma maken
8.4 ShopMill-programma maken
269