Onderhoud
Tijdens het rijden:
• Let op veranderingen in het uitlaatgeluid
en let erop dat u in het interieur geen
uitlaatgassen ruikt.
• Controleer op trillingen in het stuurwiel.
Controleer of het sturen niet zwaarder
gaat, of het stuurwiel geen speling
vertoont en of de rechtuitstand niet is
gewijzigd.
• Controleer of de auto niet naar één kant
trekt op een vlakke, rechte weg.
• Controleer bij het remmen op vreemde
geluiden, naar één kant trekken, een
grotere slag van het rempedaal of een
moeilijk in te trappen rempedaal.
• Controleer als de transmissie slipt of
niet normaal werkt het peil van de
automatischetransmissievloeistof.
• Controleer de werking van stand P (Park)
van de Double clutch-transmissie.
• Controleer de werking van de parkeerrem.
• Controleer onder uw auto op lekkage
(tijdens of na het gebruik van de
airconditioning kan er een plasje water
onder uw auto ontstaan, dit is een
normaal verschijnsel en duidt niet op
lekkage).
Ten minste maandelijks:
• Controleer het koelvloeistofpeil in het
koelvloeistofreservoir.
• Controleer de werking van alle verlichting
van uw auto, inclusief de remlichten,
richtingaanwijzers en alarmknipperlichten.
• Controleer de bandenspanning van
alle banden inclusief het reservewiel,
controleer de profieldiepte van de
banden en controleer de banden
op ongelijkmatige slijtage en
beschadigingen.
• Controleer of de wielmoeren vastzitten.
9-6
Ten minste tweemaal per jaar:
(d.w.z. elk voorjaar en najaar)
• Controleer de radiateurslangen en
de slangen van de verwarming en
de airconditioning op lekkage en
beschadigingen.
• Controleer de ruitensproeiervloeistof
en de werking van de ruitenwissers.
Reinig de ruitenwisserbladen met een
schone doek die is bevochtigd met
ruitensproeiervloeistof.
• Controleer de stand van de koplampen.
• Controleer de dempers, de uitlaatpijpen,
de hitteschilden en de bevestigingen van
de uitlaat.
• Controleer de werking van de
veiligheidsgordels en controleer op
slijtage.
Ten minste eenmaal per jaar:
• Reinig de afvoeropeningen aan de
onderzijde van de portieren en de dorpels.
• Smeer alle portierscharnieren en
motorkapscharnieren.
• Smeer de portier- en motorkapsloten, -
vergrendelingen.
• Smeer de portierrubbers.
• Controleer vóór de zomer de werking van
de airconditioning.
• Controleer en smeer het
bedieningsmechanisme van de Double
clutch-transmissie.
• Reinig de accu en de accupolen.
• Controleer het remvloeistofpeil.