Instrumentenpaneel
Controlelampje SPORT-
modus
Dit controlelampje gaat branden:
• Als u de SPORT-stand als rijmodus
selecteert.
Voor meer informatie, zie "In rijmodus
geïntegreerd regelsysteem" in hoofdstuk 6.
Controlelampje ECO-modus
(indien van toepassing)
Dit controlelampje gaat branden:
• Als u ECO als rijmodus selecteert.
Voor meer informatie, zie "In rijmodus
geïntegreerd regelsysteem" in hoofdstuk 6.
Waarschuwingslampje
voorwaartse
veiligheid(indien van
toepassing)
Dit controlelampje gaat branden:
• Als het contact of de toets Engine Start/
Stop in de stand ON wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3 seconden
branden en gaat dan uit.
• Wanneer er sprake is van een storing in
het Forward Collision-Avoidance Assist-
waarschuwingssysteem (ondersteuning
botsingsvermijding voorzijde).
In dat geval adviseren we u de auto te laten
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Zie "Forward Collision-Avoidance
Assist-systeem (FCA; ondersteuning
botsingsvermijding voorzijde)" in
hoofdstuk 7 voor meer informatie.
4-22
Controlelampje
rijstrookveiligheid
(indien van toepassing)
Dit controlelampje gaat branden:
• [Groen] Er wordt aan de voorwaarden voor
Lane Keeping Assist (Rijvakassistentie)
voldaan.
• [Wit] Er wordt niet aan de
voorwaarden voor Lane Keeping Assist
(Rijvakassistentie) voldaan.
• [Geel] Bij een storing in de functie Lane
Keeping Assist.
In dat geval adviseren we u de auto te laten
controleren door een officiële Hyundai-
dealer.
Zie "Lane Keeping Assist (LKA -
rijvakassistentie)" in hoofdstuk 7 voor meer
details.
Waarschuwingslampje
gladheid
(indien van toepassing)
Dit waarschuwingslampje brandt om de
bestuurder te waarschuwen voor een
mogelijk glad wegdek.
Als de temperatuur op de
buitentemperatuurmeter lager wordt dan
ongeveer 4 °C (40°F) knippert zowel het
waarschuwingslampje gladheid als de
buitentemperatuurindicatie en gaan deze
vervolgens constant branden. Tevens klinkt
de waarschuwingsgong 1 keer.
Informatie
Als het waarschuwingslampje voor een glad
wegdek gaat branden tijdens het rijden, moet
u met meer aandacht en veiliger rijden en te
hoge snelheden, snelle acceleratie, plotseling
remmen en plotselinge stuurbewegingen
vermijden.