Om een grootlichtsignaal te geven, trekt u de
hendel naar u toe en laat u deze weer los. Het
grootlicht blijft zo lang aan als u de hendel
naar u toe trekt.
Richtingaanwijzers
Duw de hendel naar omlaag om richting
naar links, en omhoog om richting naar
rechts aan te geven in positie (A). Beweeg de
combischakelaar gedeeltelijk naar beneden
of naar boven en houd hem vast (B) om een
wisseling van rijstrook aan te geven. Als u
de combischakelaar loslaat of als u de bocht
weer uit bent, keert deze weer terug naar zijn
oorspronkelijke positie.
Wanneer een controlelampje blijft branden,
niet knippert of abnormaal knippert, kunnen
één of meer lampen doorgebrand zijn en
moeten deze worden vervangen.
Functie one-touch passeerknipperlicht
Om de impulsbediening van de
richtingaanwijzers te activeren, beweegt u de
combischakelaar iets en laat hem dan weer
los. De richtingaanwijzers knipperen 3, 5 of
7 keer.
U kunt de functie one-touch
passeerknipperlicht in-/uitschakelen of het
aantal keren knipperen selecteren (3, 5 of 7)
met de modus Gebruikersinstellingen op het
LCD-display. Zie "LCD-display" in hoofdstuk
4 voor meer informatie.
OAE046455L
OAE046455L
Mistachterlicht
Inschakelen van het mistachterlicht:
Zet de lichtschakelaar in de stand koplampen
en draai hem vervolgens in de stand
mistachterlicht (1).
OTLE045284
OTLE045284
Voer een van de onderstaande handelingen
uit om het mistachterlicht uit te schakelen:
• Schakel de koplampschakelaar uit.
• Draai de lichtschakelaar nogmaals in de
stand mistachterlicht.
05
OTLE045285
OTLE045285
5-43