Lane Keeping Assist (rijvakassistentie) in-/
uitschakelen
Met de motor aan houdt u de toets Lane
Driving Assist (hulp op de rijstrook) op het
stuurwiel ingedrukt om Lane Keeping Assist in te
schakelen. Het witte controlelampje
instrumentenpaneel gaat branden.
Druk opnieuw op de toets en houd deze ingedrukt
om de functie uit te schakelen.
Wanneer de motor opnieuw wordt gestart,
behoudt het Lane Keeping Assist-systeem de
laatste instelling.
OPGELET
Als de toets Lane Driving Assist kort wordt
ingedrukt, zal Lane Following Assist aan en uit
gaan.
Waarschuwingsvolume
Met de motor aan selecteert u 'Driver Assistance
→ Warning volume' ('Bestuurdershulp →
Waarschuwingsvolume') in het menu Settings
(instellingen) om het waarschuwingsvolume
voor Lane Keeping Assist te wijzigen naar 'High',
'Medium', 'Low' ('Hoog', 'Gemiddeld', 'Laag').
Als u het waarschuwingsvolume wijzigt, kan
dat ook het waarschuwingsvolume voor andere
bestuurdershulpsystemen wijzigen.
Veilig rijden automatisch UIT in de
N-modus
OOSN071035L
OOSN071035L
op het
Met de motor aan selecteert u 'Driver Assistance
→ Driving Safety Off in N ('Bestuurdershulp →
Rijveiligheid Uit in N') in het menu Settings
(instellingen) om in te stellen of de functie al dan
niet moet worden gebruikt.
- Als u 'Driving Safety Off in N mode' ('Veilig
rijden automatisch Uit in N-modus') selecteert,
wordt dit gekoppeld aan de N-modus,
zodat Forward Collision-Avoidance Assist
automatisch uitschakelt wanneer de N-modus
wordt geselecteerd.
- Als u de selectie 'Driving Safety Off in N
mode' ('Veilig rijden automatisch Uit in de
N-modus') ongedaan maakt, wordt Forward
Collision-Avoidance Assist niet automatisch
uitgeschakeld, zelfs niet als de N-modus wordt
geselecteerd.
OOSN071027L
OOSN071027L
07
OOSN071046L
OOSN071046L
7-29