• Verlaag bij het rijden in de handmatige
schakelmodus de snelheid voordat u
een lagere versnelling inschakelt. Anders
wordt de lagere versnelling mogelijk niet
ingeschakeld omdat het motortoerental
buiten het toegestane bereik ligt.
• Activeer altijd de parkeerrem voordat u de
auto verlaat. Vertrouw er niet op dat de
auto niet zal bewegen als de transmissie
in stand P (parkeren) staat.
• Wees vooral voorzichtig bij het rijden op
een gladde ondergrond. Let in dat geval
vooral op bij het remmen, gas geven en
schakelen. Op een glad wegdek kan een
abrupte snelheidsverandering leiden
tot verlies van grip van de aangedreven
wielen en kunt u de controle over uw
auto verliezen, wat in een ongeluk kan
resulteren.
• Voor de beste prestaties en een zo laag
mogelijk energieverbruik moet het
gaspedaal met een gelijkmatige beweging
worden ingetrapt en losgelaten.
WAARSCHUWING
Om het risico op ERNSTIG of DODELIJK
LETSEL te beperken:
• Doe uw veiligheidsgordel ALTIJD om.
Bij een aanrijding lopen inzittenden die
hun veiligheidsgordel niet dragen een
veel grotere kans op ernstig letsel dan
inzittenden die hun veiligheidsgordel
wel dragen.
• Pas uw snelheid aan voordat u een bocht
aansnijdt of gaat keren.
• Maak geen plotselinge stuurbewegingen
bij het wisselen van rijbaan of bij het
nemen van snelle, scherpe bochten.
• De kans dat de auto over de kop slaat
wanneer u de macht over het stuur
verliest, is veel groter bij hogere
snelheden.
• Meestal verliest de bestuurder de
macht over de auto wanneer twee of
meer wielen van de weg raken en de
bestuurder het stuur omgooit om de
auto weer de weg op te sturen.
• Gooi het stuur niet om wanneer uw
auto van de weg raakt. Rem in plaats
daarvan af en stuur de auto rustig terug
de rijbaan op.
• HYUNDAI adviseert u om u altijd aan
de aangegeven snelheidslimieten te
houden.
06
6-17