Rijden met uw auto
Wanneer u de rijmodus hebt
ingesteld op ECO, verandert de
logische controle van de motor
en de transmissie met het oog op
optimaal brandstofverbruik.
• Wanneer de ECO-modus is geselecteerd,
gaat het ECO-controlelampje branden.
• Als het voertuig in de ECO-modus rijdt,
verandert de rijmodus in NORMAAL
wanneer de motor wordt afgezet en
opnieuw gestart.
Informatie
Het brandstofverbruik is afhankelijk van
de rijgewoonten van de bestuurder en de
wegomstandigheden.
Wanneer de ECO-modus wordt ingeschakeld:
• Kan de acceleratierespons iets afnemen
als u het gaspedaal geleidelijk intrapt.
• Nemen de prestaties van de
airconditioning mogelijk af.
• Wordt het motorgeluid mogelijk sterker.
Bovenstaande situaties zijn normaal wanneer
de ECO-modus is ingeschakeld om het
brandstofverbruik te optimaliseren.
6-42
Beperkingen van het gebruik van de ECO-
modus:
Als een van de volgende omstandigheden
optreedt wanneer de ECO-modus is
ingeschakeld, wordt de werking van
het systeem beperkt - zelfs al geeft het
controlelampje ECO geen verandering aan.
• Als de koelvloeistoftemperatuur laag is:
Het systeem wordt beperkt totdat de
motorprestaties weer normaal zijn.
• Als u een helling oprijdt:
Het systeem wordt beperkt om het
vermogen te vergroten als er een
helling op wordt gereden, omdat het
motorkoppel beperkt is.
Het systeem wordt beperkt afhankelijk
van de stand van de selectiehendel.
• Als het gaspedaal gedurende enkele
seconden stevig wordt ingetrapt:
Het systeem wordt beperkt omdat wordt
bepaald dat de bestuurder sneller wil
gaan rijden.