SPIEGELS
Binnenspiegel
Stel, voordat u gaat rijden, de binnenspiegel
zo af dat u in het midden van de spiegel het
midden van de achterruit ziet.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat uw zicht niet wordt
gehinderd. Plaats geen voorwerpen op de
achterstoelen, in de bagageruimte of achter
de hoofdsteunen van de achterstoelen die
het zicht door de achterruit zouden kunnen
belemmeren.
WAARSCHUWING
Wijzig de binnenspiegel niet en monteer
geen grotere spiegel, om ernstig letsel bij
een ongeval of het activeren van de airbag
te voorkomen.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel NOOIT tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de controle over de auto
verliezen en een ongeval veroorzaken.
AANWIJZING
Gebruik voor het reinigen van de spiegel
een papieren doekje of vergelijkbaar
materiaal dat vochtig is gemaakt met
glasreiniger. Spuit niet direct glasreiniger
op de spiegel, anders kan er glasreiniger in
de spiegel komen.
Binnenspiegel met dag-/nachtstand
(indien van toepassing)
[A] : Dag-/nachthendel, [B]: Dag, [C]: Nacht
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt en als
deze in de dagstand staat.
Trek de dag/nachthendel naar u toe
om verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer te voorkomen als u
's nachts rijdt.
Houd er rekening mee dat het beeld in de
spiegel in de nachtstand minder duidelijk is
dan in de dagstand.
Zelfdimmende binnenspiegel (ECM)
(indien van toepassing)
De elektrochromatische binnenspiegel
voorkomt automatisch verblinding door
koplampen van achteropkomend verkeer bij
nacht of weinig licht.
Als de motor draait, wordt de
antiverblindingsstand automatisch geregeld
door de sensor in de achteruitkijkspiegel.
De sensor detecteert het omgevingslicht
rond de auto en stelt de dimming van de
spiegel automatisch bij om verblinding door
de verlichting van achteropkomend verkeer
tegen te gaan.
05
OOS047009
OOS047009
5-19