Rijden met uw auto
Informatie
• Breng ze alleen aan rond de voorwielen.
Tijdens het rijden met sneeuwkettingen is
meer kracht nodig om te sturen, maar zo
wordt wel voorkomen dat de auto kan gaan
slingeren.
• Monteer geen banden met spikes zonder
eerst na te gaan of het gebruik hiervan ter
plaatse niet wettelijk verboden is.
Aanbrengen van kettingen
Neem bij het monteren van sneeuwkettingen
de voorschriften van de fabrikant in acht en
monteer ze zo strak mogelijk. Rijd langzaam
(minder dan 30 km/uur (20 mph)) als
sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Stop de
auto en trek de sneeuwkettingen strakker
aan als u hoort dat deze de carrosserie
of het chassis raken. Ga langzamer rijden
totdat het geluid niet meer hoorbaar is als
ze nog steeds contact maken. Verwijder
de sneeuwkettingen weer zodra u op een
schoongemaakte weg rijdt.
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond
en uit de buurt van het overige verkeer voor
het monteren van de sneeuwkettingen.
Schakel de alarmknipperlichten in en plaats
een gevarendriehoek achter de auto (indien
van toepassing). Zet de transmissie in stand
P (parkeren), activeer de parkeerrem en zet
de motor uit alvorens de sneeuwkettingen te
monteren.
6-60
AANWIJZING
Alleen voor Europa
Als u een bandenketting gebruikt, gebruik
dan 18 inch wielen/banden. Wanneer u
bandenkettingen gebruikt op 19-inch
wielen/banden, kunnen problemen zoals
voertuigstoring optreden tijdens zware
omstandigheden.
Als u zelf 19-inch wielen/banden vervangt
door 18-inch wielen/banden, moet u de
instelling wijzingen van een 19-inch band
(standaard band) naar een 18-inch band
(kleine band voor een sneeuwketting) op
het scherm van het infotainmentsysteem
voor normale werking van het TPMS
(Controlesysteem bandenspanning).
• Druk op 'Setup (Instellen) → Vehicle
(Voertuig) → Convenience (Onderhoud) →
Tire replacement (Band vervangen)' op
het infotainmentsysteem
Banden vervangen
Banden vervangen
OOSN061030L
OOSN061030L