Voorwaarden voor niet activeren
van de airbags
Bij bepaalde botsingen met lage snelheid
worden de airbags mogelijk niet geactiveerd.
De airbags zijn ontworpen om in dergelijke
gevallen niet te activeren omdat ze dan geen
aanvullende bescherming bieden op de
bescherming van de veiligheidsgordels.
Frontairbags zijn niet ontworpen om
te worden opgeblazen bij een botsing
van achteren, omdat de inzittenden dan
naar achteren worden verplaatst door de
kracht van de botsing. In dit geval zouden
opgeblazen airbags voor geen extra
bescherming bieden.
De airbags voor worden bij zijdelingse
aanrijdingen soms niet geactiveerd. De
OOSN031052L
OOSN031052L
inzittenden bewegen altijd in de richting van
de aanrijding, waardoor het activeren van de
airbags voor geen extra bescherming aan de
inzittenden biedt.
De zijairbags en curtain airbags kunnen
echter wel worden opgeblazen, afhankelijk
van de ernst, de rijsnelheid en de
botsingshoek.
OOSN031053L
OOSN031053L
Bij een aanrijding onder een hoek kan de
kracht van de aanrijding de inzittenden in een
richting verplaatsen, waarin de airbags geen
extra bescherming zouden bieden, een reden
waarom de sensoren mogelijk geen airbags
activeren.
03
OOSN031051L
OOSN031051L
OTL035069
OTL035069
3-59