Onderhoud
Lamp koplamp, parkeerlicht,
richtingaanwijzer en
dagrijverlichting vervangen
Type A
(1) Richtingaanwijzer
(2) Koplampen (grootlicht/dimlicht)
(3) Dagrijverlichting (indien van toepassing)
/ Parkeerlicht (led)
WAARSCHUWING
• Behandel halogeenlampen voorzichtig.
Halogeenlampen bevatten gas onder
druk, zodat er kleine glasdeeltjes
vrijkomen die letsel kunnen veroorzaken
als de lamp breekt.
• Draag een veiligheidsbril bij het
vervangen van een lamp. Laat de lamp
afkoelen voordat u deze aanraakt.
9-48
• Behandel ze altijd voorzichtig en vermijd
krassen en schuurplekken. Vermijd
contact met vloeistoffen als de lampen
branden.
• Raak het glas nooit met blote handen aan.
Sporen van olie kunnen ertoe leiden dat
de lamp oververhit raakt en barst als deze
brandt.
• De lamp mag alleen in gemonteerde
toestand worden ingeschakeld.
• Vervang een beschadigde of gebarsten
lamp direct en gooi deze niet zomaar weg.
OOSN091016L
OOSN091016L
Koplamp
1. Open de motorkap.
2. Neem de minkabel van de accu los.
3. Verwijder de afdekkap van de gloeilamp
(1) door de kap linksom te draaien.
4. Haal de stekker van de gloeilamp los.
(voor dimlicht en grootlicht)
5. Verwijder de lamp uit de koplampunit.
6. Plaats een nieuwe lamp.
OLMB073042L
OLMB073042L
7. Sluit de stekker van de gloeilamp aan.
(voor dimlicht en grootlicht)
8. Plaats de afdekkap door de kap rechtsom
te draaien.
OOS090054L
OOS090054L