Bestuurdershulp
• Slechts een deel van een voertuig wordt
gedetecteerd
• De voorligger heeft geen achterlichten, zijn
achterlichten bevinden zich op een ongewone
plaats enz.
• Er is niet veel licht buiten en de achterlichten
zijn niet aan of geven weinig licht
• De achterkant van de voorligger is klein of ziet
er ongewoon uit (bijvoorbeeld wanneer de
auto is gekanteld, ondersteboven ligt, enz.)
• De bodemvrijheid voor de auto is laag of hoog
• Een voertuig rijdt plotseling voor u in
• Uw auto wordt gesleept
• U rijdt door een tunnel of onder een ijzeren
brug door
• U rijdt nabij zones waar zich metalen
bevinden, zoals een bouwplaats, spoorweg
enz.
• Een voorwerp dat reflecteert op de voorste
radar, zoals een rail, een voertuig in de
nabijheid, enz.
• Het deel van de bumper rond de radar heeft
een stoot ondervonden of is beschadigd of de
radar zit niet op zijn plaats
• De temperatuur rond de radar is hoog of laag
• U rijdt in een groot gebied waar weinig
voertuigen of constructies zijn (bijvoorbeeld
een woestijn, weide, voorstad enz.)
• Het voertuig voor u is van een materiaal dat de
golven van de radar vóór niet goed reflecteert
• U rijdt nabij een knooppunt of langs een
tolpoort van een snelweg (of hoofdweg)
• U rijdt op een ondergrond die glad is door
sneeuw, waterplassen, ijs enz.
• U rijdt op een bochtige weg
• De voorligger wordt te laat gedetecteerd
• De weg van de voorligger wordt plotseling
versperd door een obstakel
7-84
• De voorligger verandert plotseling van rijstrook
of vertraagt plotseling
• De voorligger is vervormd
• De voorligger rijdt met een lage of hoge
snelheid
• Uw auto verandert langzaam van rijstrook
terwijl vóór u een voorligger rijdt
• De voorligger is bedekt met sneeuw
• Onstabiel rijden
• U bevindt zich op een rotonde en de voorligger
wordt niet gedetecteerd
• U blijft in een cirkel rijden
• U rijdt op een parkeerterrein
• U rijdt langs wegwerkzaamheden, over een
onverharde, gedeeltelijk verharde weg of
hobbelige verkeersdrempels enz.
• U rijdt op een weg met hellingen, bochten enz.
• U rijdt langs bomen of straatverlichting aan de
kant van de weg
• De slechte staat van de weg doet de auto
overmatig trillen tijdens het rijden
• Uw auto is te hoog of te laag door een zware
lading, een abnormale bandenspanning enz.
• U rijdt op een smalle weg die tussen bomen of
gras ligt of overgroeid is
• Er is storing door elektromagnetische golven,
bijvoorbeeld in bepaalde gebieden met sterke
radiogolven of elektrische ruis