SCHAKELAAR
ALARMKNIPPERLICHTEN
De alarmknipperlichten dienen ervoor om
de overige weggebruikers te waarschuwen
om extra voorzichtig te zijn bij het naderen,
inhalen of passeren van uw auto.
Ze moeten worden gebruikt in noodsituaties
of als de auto aan de kant van de weg tot
stilstand is gekomen.
Om de alarmknipperlichten in of uit te
schakelen, drukt u de schakelaar van de
alarmknipperlichten in, ongeacht de stand
van het contact. De schakelaar is centraal
in het dashboard aangebracht. Met de
schakelaar zet u alle knipperlichten aan.
• De alarmknipperlichten werken, ongeacht
of de motor draait of niet.
• De richtingaanwijzers werken niet
wanneer de alarmknipperlichten
ingeschakeld zijn.
WAT TE DOEN IN EEN
NOODGEVAL TIJDENS HET
RIJDEN
Als de motor afslaat tijdens het
rijden
• Verlaag uw snelheid geleidelijk en houd
een rechte lijn aan. Verlaat de weg
voorzichtig en breng de auto op een
veilige plaats tot stilstand.
• Schakel de alarmknipperlichten in.
• Probeer de motor opnieuw te starten. Als
de auto niet start, adviseren wij u contact
OOS080006L
OOS080006L
op te nemen met een officiële HYUNDAI-
dealer.
Als de motor afslaat op een
kruispunt of splitsing
Als de motor afslaat op een kruising of
splitsing, zet de selectiehendel dan in stand
N (neutraal) en duw de auto naar een veilige
plaats. Verlies hierbij de veiligheid niet uit het
oog.
08
8-3