AANWIJZING
Om beschadiging van de stoelverwarming
en stoelen te voorkomen:
• Gebruik voor het reinigen van de
stoelen geen oplosmiddel, zoals thinner,
benzeen, alcohol of wasbenzine.
• Plaats geen zware of scherpe
voorwerpen op stoelen die zijn voorzien
van stoelverwarming.
• Bedek de stoelbekleding niet. Hierdoor
kan de stoelverwarming worden
beschadigd.
De stoelverwarming kan worden
ingeschakeld door op de toets te drukken
voor de bestuurdersstoel en/of de
voorpassagiersstoel terwijl de motor draait.
Laat de toetsen in stand UIT staan als de
stoelverwarming niet gebruikt hoeft te
worden.
• Iedere keer als u op de toets drukt,
verandert de temperatuurinstelling voor
de stoel als volgt:
UIT
HOOG (
LAAG (
)
GEMIDDELD (
• Door bij ingeschakelde stoelverwarming
langer dan 1,5 seconden op de toets
te drukken, wordt de stoelverwarming
uitgeschakeld.
• De standaardinstelling voor de
stoelverwarming is UIT als het contact in
stand ON wordt gezet.
Informatie
Als de schakelaars voor de stoelverwarming in
stand ON staan, schakelt de stoelverwarming
automatisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de stoel.
Stoelverwarming achter (indien van
toepassing)
Druk op een van de schakelaars terwijl de
auto in de stand-by (
modus staat om de achterbank te
verwarmen. Laat de toetsen in stand UIT
OOSN031015L
OOSN031015L
staan als de stoelverwarming niet gebruikt
hoeft te worden.
Iedere keer als u op de toets drukt, verandert
de temperatuurinstelling voor de stoel als
volgt:
OFF MIDDEN (
De standaardinstelling voor de
stoelverwarming is UIT als het contact in
stand ON wordt gezet.
)
Informatie
)
Als de schakelaars voor de stoelverwarming in
stand ON staan, schakelt de stoelverwarming
automatisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de stoel.
03
OOSH039027L
OOSH039027L
)
) LAAG (
)
3-19