8-32
TECHNISCHE GEGEVENS
Richtlijnen voor namontage van RF-zendapparatuur
Doel
Deze richtlijnen bevatten vereisten en aanbevelingen voor het installeren in voertuigen
van
• radiofrequentie (RF)-zendapparatuur.
• bijbehorende apparatuur.
NOTE
OPMERKING
• Deze richtlijnen vormen een aanvulling op gedetailleerde instructies voor de
installatie van dergelijke apparatuur en mogen niet in de plaats hiervan worden
gebruikt. De fabrikant van de apparatuur is als enige verantwoordelijk voor de
betreffende radiotelefoon of mobiele radio.
Algemeen
1. In het voertuig mag alleen RF-zendapparatuur en randapparatuur (microfoon,
omvormer, booster enz.) worden aangebracht met de markering 'CE' of 'e'.
2. RF-zendapparatuur mag alleen worden geïnstalleerd door bevoegd personeel
conform de nationale wetgeving. De handleidingen en montage-instructies van
de fabrikant van het voertuig en de RF-zendapparatuur moeten steeds worden
gevolgd.
NOTE
OPMERKING
• Bij een conflict moeten altijd eerst de instructies van de voertuigfabrikant
worden gevolgd.
• De installatie van RF-zendapparatuur in het voertuig zonder goedgekeurde
aansluiting of montageplaats kan de voertuiggarantie ongeldig maken.
• Bij een probleem dat niet kan worden opgelost en er wordt vermoed dat de RF-
zendapparatuur niet aan de vereiste specificaties voldoet, moet contact worden
opgenomen met de betreffende fabrikant, agent of leverancier.
• De voertuigfabrikant is niet verantwoordelijk voor kosten die een dergelijke
installatie met zich mee kan brengen.