BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN
Modellen met automatische koplampen
De automatische koplampen werken met de power mode op "ON" (modellen met
passive entry and start system) of het contact op "ON" (modellen zonder passive entry
and start system). Met de lichtschakelaar in de stand "AUTO" worden de koplampen
automatisch in- of uitgeschakeld afhankelijk van de lichtsterkte buiten de wagen.
Naam
Koplamp
Contourverlichting/
achterlichten/
kentekenplaatverlichting
De instellingen van de automatische koplampen kunnen door de gebruiker worden
gewijzigd via het MID.
Display-indicatie
Auto light
Light
sensitivity
Lichtsterkte buiten de wagen
Helder
Minder helder
Uit
Uit
Uit
Aan
Instellingen (personaliseringsfunctie)
0
De gevoeligheid van de
1
automatische koplampen kan
worden ingesteld op 4 niveaus:
2
0 (laag) - 3 (Hoog)
3
NOTE
OPMERKING
• In een donkere omgeving
(lange tunnel, file in een tunnel,
parkeergarage etc.) met de
lichtschakelaar op "AUTO" kunnen
de lichten mogelijk niet meteen
doven in omgeving met meer licht.
De lichten kunnen dan worden
gedoofd door de lichtschakelaar op
"OFF" te zetten.
4-119
Donker
Aan
Aan
→ Zie pagina 4-46
Beschrijving
OPMERKING (vervolg)