Gebruik van de automatische airconditioning
1. Druk op de AUTO schakelaar (7).
Het symbool "AUTO" verschijnt.
2. Regel de temperatuur met de temperatuurregelaar (1) (11).
Wanneer een verschillende temperatuur is ingesteld voor bestuurder en
passagier, verschijnt het "DUAL" symbool.
Wanneer de AUTO schakelaar is bediend, worden de volgende functies
automatisch geregeld op basis van de ingestelde temperatuur.
• Luchttemperatuurregeling
• Luchtdebietregeling
• Luchtroosteromschakeling
• Omschakeling tussen luchtrecirculatie en buitenluchttoevoer
3. Bedien de A/C schakelaar (2) om de airconditioning in te schakelen.
NOTE
OPMERKING
• Wanneer het "AUTO" symbool verschijnt, kunnen de functies aanjagersnelheid,
roosterkeuze, luchttoevoer en voorruitverwarming handmatig worden bediend
met de betreffende schakelaar.
• Het "AUTO" symbool verdwijnt dan maar de andere functies worden nog altijd
automatisch geregeld.
COMFORT EN GEBRUIKSGEMAK
5-7