BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN
Voorgloeicontrolelampje
Modellen zonder Passive Entry and
Start System
1. Controleer of de handremhendel
stevig is aangetrokken.
Controleer bij een voertuig met
manuele versnellingsbak of de
schakelpook in de stand "N" staat en
trap het koppelings- en rempedaal
volledig in.
Controleer bij een voertuig met
automatische versnellingsbak of de
versnellingshendel in de stand "P"
staat en trap het rempedaal volledig
in.
2. Wanneer het contact op
"ON" wordt gezet, licht het
voorgloeicontrolelampje ong. 0,5
seconden op als de motor warm is.
Met koude motor blijft het ong. 7
seconden langer branden.
3. Controleer of het
voorgloeicontrolelampje is gedoofd
en zet vervolgens het contactslot in
de stand "START" om de motor te
starten.
4-9