4-252
BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN
De pedaalbeveiliging werkt niet of wordt automatisch uitgeschakeld in de volgende
omstandigheden.
De pedaalbeveiliging werkt dan ook niet wanneer er een botsing dreigt.
• Waanneer het gaspedaal minstens 3 seconden wordt ingetrapt.
• Wanneer het gaspedaal wordt losgelaten.
• Wanneer plots of hard aan het stuurwiel wordt gedraaid.
• Wanneer het controlelampje AEB OFF brandt.
• Wanneer de versnellingshendel in de stand "P", "R" of "N" staat.
• Wanneer de motor niet draait.
Situaties waarin de pedaalbeveiliging werkt
In de volgende situaties kan de pedaalbeveiliging in werking treden zonder dat er een
botsing dreigt.
• Voor een slagboom volledig omhoog is gebracht.
• Wanneer de uitlaatgassen van een voorligger duidelijk zichtbaar zijn, bijvoorbeeld
in koud weer.
• Wanneer te dicht bij een voorligger wordt gereden.
• Wanneer de hellingsgraad van een weg sterk wijzigt.
• Bij het rijden door opspattend water, opgejaagde sneeuw, waterdamp, zand, rook,
etc., afkomstig van een voorligger.