WARNING
WAARSCHUWING
• Het voertuig opkrikken kan tot ongelukken leiden wanneer dit op een zachte
of hellende ondergrond gebeurt. Het voertuig altijd op een vlakke, vaste
ondergrond opkrikken.
• Plaats geen voorwerpen op of onder de krik bij het opkrikken.
• Trek de handrem stevig aan en plaats blokken onder de wielen met
de schakelpook in de stand "R (achteruit)" bij modellen met manuele
versnellingsbak en de versnellingshendel in de stand "P" bij modellen met
automatische versnellingsbak alvorens het voertuig op te krikken. Wanneer
alleen de handrem is aangetrokken terwijl de achterwielen omhoog zijn
gebracht, kan het voertuig in beweging komen en zo een zeer gevaarlijke
situatie doen ontstaan.
• Om het stuurwiel van modellen met passive entry and start system te
vergrendelen, zet u de wielen in de rechtuitstand, zet u de power mode op
"OFF" en opent of sluit u de bestuurdersdeur. Zet bij modellen zonder passive
entry and start system de wielen in de rechtuitstand en haal de contactsleutel uit
het contact.
• Zorg ervoor dat er zich geen personen of voorwerpen in het voertuig bevinden
alvorens dit wordt opgekrikt.
• Wanneer het voertuig wordt opgekrikt, de deuren nooit openen en de motor
nooit starten.
• De krik mag enkel worden gebruikt onder één van de voorgeschreven
kriksteunpunten. Bovendien dient u te controleren dat de krik goed contact
maakt met het voorgeschreven punt.
• Het verwijderde reservewiel moet voor extra veiligheid onder het voertuig in de
buurt van de krik geplaatst worden, voor het geval de krik zou wegglijden.
• Controleer voor het opkrikken of de krik en het te gebruiken kriksteunpunt vrij
zijn van vuil, olie en vet. Anders kan dit een ongeluk veroorzaken als de krik
door het vuil of de olie zou wegglijden.
• Dit komt doordat de achteras wordt aangedreven, ook al staat één van de
achterwielen niet op de grond. De motor niet starten wanneer één van de
achterwielen op de grond staat.
• Als uw voertuig uitgerust is met een sperdifferentieel, bestaat de kans dat het
voertuig in beweging komt wanneer het motorvermogen op de achteras wordt
overgebracht, ook wanneer een van de wielen op de as los van de grond staat.
De motor niet starten wanneer één van de achterwielen op de grond staat.
• De krik die bij uw voertuig is geleverd, mag enkel gebruikt worden voor het
verwisselen van wielen en het aanbrengen of verwijderen van sneeuwkettingen.
Bovendien mag er om veiligheidsredenen maar één wiel tegelijk worden
opgekrikt.
INSPECTIE EN ONDERHOUD
Gebruik van de krik
6-77