Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN
WAARSCHUWING (vervolg)
• In de volgende situaties kunnen de sensoren minder goed detecteren en kan
BSM mogelijk niet goed werken.
- De positie of richting van de sensoren is gewijzigd door een sterke impact op
of rond de sensoren.
- De achterbumper is vervormd of beschadigd ter hoogte van de sensoren.
- Modder, sneeuw, ijs en/of ander vuil zit op of rond de sensoren.
- Bij slecht weer.
- Als de temperatuur rond de sensoren extreem hoog of laag is
- Bij een sterke hellingsgraad.
- Meerdere voertuigen naderen uw wagen continu met weinig tussenafstand.
- Voertuigen in de naburige rijstrook zijn te ver van uw wagen verwijderd, bv. in
brede rijstroken, aan de zijkant van een rijstrook etc.
- Bij een variabel verschil in snelheid tussen uw wagen en het voertuig in de
naburige rijstrook.
- Bij een hoogteverschil tussen uw wagen en de voertuigen in het
detectiebereik.
- Bij het rijden over een steile helling.
- Bij continu op- en afrijden van steile hellingen.
- Bij het rijden over heuvelachtig terrein.
- Bij het nemen van scherpe of lange bochten.
- Bij langdurig rijden op besneeuwde wegen.
• Schakel BSM uit bij het trekken van een ander voertuig omdat het systeem dan
niet normaal functioneert.
• In een zeer smalle rijstrook worden mogelijk voertuigen 2 rijstroken verder
gedetecteerd.
WAARSCHUWING (vervolg)
4-191
Advertenties
Inhoudsopgave
