Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN
WAARSCHUWING (vervolg)
- Wanneer de wagen sterk schommelt bij het laden of lossen.
- Wanneer de temperatuur in de wagen hoog oploopt, bijvoorbeeld na lang
parkeren in de zon, of te laag zakt, bijvoorbeeld na lang parkeren in de
vrieskou.
- Meteen na het starten van de motor.
• In de volgende situaties of met de volgende objecten detecteert de stereo
camera bepaalde objecten minder snel of helemaal niet.
- Bij voorliggers met een kleine (bijvoorbeeld aanhangwagens), lage of
ongelijkmatige achtersteven (bijvoorbeeld trucks zonder lading, zij- of
achterkleppen, voertuigen met een lading die achteraan uitsteekt, voertuigen
met een speciale vorm zoals autotransporten en side cars, lage voertuigen
etc.)
- Slingerende voorliggers.
- Voorliggers die het zonlicht of ander licht sterk reflecteren.
- Tegemoetkomend verkeer of voertuigen die achteruitrijden.
- Lateraal bewegende voertuigen.
- Voorliggers waarvan de achterlichten niet werken 's nachts of in een tunnel.
- Een muur of andere objecten voor de gestopte wagen.
- Een ander obstakel in de buurt van de wagen.
- Een obstakel zoals een hek, muur of poort met een gelijkmatig patroon
(bijvoorbeeld bakstenen met strepen) of geen patroon etc.
- Een obstakel met de vorm van een paal zoals een verkeersbord of
verlichtingspaal.
- Een laag obstakel.
- Een obstakel zoals een spiegelwand, deur of glas.
- Een object met lage hoogte zoals een klein dier of een baby.
- Vangrail.
- Mast of boom.
- Een object dicht bij de bumper van de wagen.
- Een voorligger bevindt zich maar gedeeltelijk binnen het detectiebereik van
de stereo camera.
- Een object dat te klein is om door de stereo camera te worden gedetecteerd.
- Wanneer een object niet lateraal is uitgelijn met de wagen.
- In een bocht of enige tijd na het nemen van een bocht.
- Bij een zeer groot verschil in snelheid tussen uw wagen en een voorligger.
- Als de auto te dicht bij een voorligger rijdt.
WAARSCHUWING (vervolg)
4-227
Advertenties
Inhoudsopgave
