4-150
BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN
NOTE
OPMERKING
• Bij elke beweging naar "+" (opschakelen) of "-" (terugschakelen), wordt een
versnelling hoger of lager geschakeld.
• Schakel de versnelling in die overeenkomt met de rijsnelheid. Als een verkeerde
versnelling wordt gekozen, klinkt een waarschuwingszoemer en wordt niet
geschakeld.
• Wanneer het voertuig tot stilstand komt, wordt automatisch in 1e geschakeld.
• Om terug te keren naar de automatische stand zet u de versnellingshendel in
de stand "D".
• Op een gladde ondergrond kan manueel in 2e versnelling worden weggereden.
Rijden (manueel)
Wanneer de keuzehendel vanuit de stand
"D" naar rechts wordt geduwd, wordt van
automatisch schakelen overgegaan naar
manueel schakelen. In manual mode wordt
geschakeld door de keuzehendel naar "+"
(opschakelen) of "-" (terugschakelen) te
bewegen.
2e startstand
→ Zie pagina 4-151