[3. Controles die worden uitgevoerd in de bestuurderszetel]
Vrije slag rempedaal
Werking van meters, tellers en waarschuwings-/controlelampjes
Starten van de motor, abnormale geluiden en kleur van uitlaatgassen
Slag van handremhendel
Voorruitensproeier- en ruitenwisserwerking
Achteruitkijkspiegelconditie
Stuurwielspeling en -bevestigingsconditie
Werking van claxon en richtingaanwijzers
Brandstofpeil
Werking van deursloten
[4. Controles uit te voeren terwijl u rond het voertuig loopt]
Branden of knipperen van lampen en vuile of beschadigde lampen
Beschadigde ophangingsveren
Lekkage van olie, motorkoelvloeistof, brandstof, remvloeistof of
stuurbekrachtigingsvloeistof
[5. Controleren van wielen en banden]
Bandenspanning
Scheuren en andere beschadigingen
Abnormale slijtage
Profieldiepte
Wielschijfbevestiging
[6. Controles uit te voeren tijdens het rijden]
Remwerking
Rijconditie bij lage snelheden en tijdens het accelereren
INSPECTIE EN ONDERHOUD
Inspectiepunt
Inspectiepunt
Inspectiepunt
Inspectiepunt
6-17
Zie pagina
6-62
4-14, 4-20
6-20
6-65
6-98, 6-99
3-69
3-68, 6-94
4-137, 4-124
4-18
3-29
Zie pagina
6-106
―
―
Zie pagina
6-66
6-68
6-68
6-68
6-69
Zie pagina
6-64
6-21