4-122
BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN
Grootlichtcontrolelampje
Grootlichtcontrolelampje
Omschakelen tussen grootlicht en
dimlicht
Beweeg met ingeschakelde koplampen de
lichthendel naar voren en naar achteren om
te schakelen tussen grootlicht en dimlicht.
Selecteer grootlicht door de hendel naar
voren te bewegen en dimlicht door hem
naar achteren te bewegen.
Met ingeschakeld grootlicht blijft
het grootlichtcontrolelampje op het
instrumentenbord branden.
Wanneer een lamp niet gaat branden →
Zie pagina
7-24
Omschakelen tussen grootlicht en
dimlicht (lichtsignaal)
Het grootlicht gaat aan en uit door de
regelhendel iets naar u toe te trekken
en los te laten. Tegelijkertijd gaat
het grootlichtcontrolelampje op het
instrumentenpaneel aan en uit. Gebruik
deze functie voor het geven van een
lichtsignaal aan een ander voertuig of voor
andere doeleinden.