7-42
IN NOODGEVALLEN
3. Wanneer alle informatie is verstuurd
en de verbinding met het call center
tot stand is gebracht, wordt het
controlelampje groen en kan een
gesprek met een operator worden
gevoerd.
Licht de operator in over de situatie
waarin u zich bevindt. Indien u niet
antwoordt bij het voeren van een
gesprek, zal de operator beslissen
hoe moet worden gereageerd.
4. Mislukt een noodoproep, dan dooft
het controlelampje (groen) en gaat
het rood knipperen.
Komt de verbinding alsnog tot stand,
dan knippert het controlelampje groen
en start het gesprek.
Kan er geen verbinding tot stand
worden gebracht, plaats dan een
noodoproep zonder gebruik te maken
van e-Call (bv. met een mobiele
telefoon etc.).