HANDELINGEN EN AFSTELLINGEN VOOR HET
HANDELINGEN EN AFSTELLINGEN VOOR HET
Stel nadat u de zetel hebt afgesteld voor een juiste rijhouding, de spiegels in zoals
hieronder beschreven zodat die een optimaal zicht naar achteren en opzij bieden.
1/2
1/3
WARNING
WAARSCHUWING
• Stel de spiegels af terwijl het voertuig stilstaat en niet terwijl u rijdt.
• Rij niet met de spiegels dichtgeklapt.
CAUTION
OPGELET
• Zorg ervoor dat uw aandacht bij het kijken in de niet wordt afgeleid van het
verkeer vóór u.
• In spiegels lijkt het alsof het voertuig achter u verder van u is verwijderd dan
het eigenlijk is. Gebruik deze spiegels heel omzichtig tot u de afstand van het
achteropkomende verkeer juist kunt bepalen.
• Denk aan de spiegels wanneer u een ander voertuig op een smalle weg
passeert, wanneer u een garage inrijdt of wanneer u dicht langs voetgangers
rijdt.
Zijspiegels
Lateraal
Stel de spiegel zo af dat u de zijkant van
het voertuig kunt zien in het binnenste 1/3e
van de spiegel.
Verticaal
Stel de spiegel zo af dat u de achterste
onderhoek van het voertuig halverwege de
hoogte van de spiegel kunt zien.
Spiegelregelschakelaar
→ Zie pagina
3-71
VERTREK
4-138