4-324
BEDIENINGSORGANEN EN INSTRUMENTEN
OPGELET (vervolg)
- Bij wegoneffenheden of naden in de weg
- Bij extreem versnellen/vertragen
- Buitentemperatuur te hoog
- Waarschuwingsknipperlichten werken
- ABS of TCS werkt
- Bij plots remmen
- Wanneer de rijstrook te smal of te breed is
- Bij snelheden van minder dan ongeveer 60 km/h of meer dan ongeveer 130
km/h.
• LKAS schakelt in de volgende gevallen uit.
- Wanneer Adaptive Cruise Control wordt uitgeschakeld
- Wanneer de richtingaanwijzers werken
- Wanneer de stereo camera geen rijstroken herkent aan beide kanten
- Wanneer de ruitenwissers werken met hoge snelheid
- Wanneer het systeem oordeelt dat de bestuurder bewust van rijstrook
verandert
- Wanneer bruusk of snel aan het stuurwiel wordt gedraaid
- Bij snelheden van minder dan ongeveer 60 km/h of meer dan ongeveer 130
km/h.
- Wanneer het systeem enige tijd geen bediening van het stuurwiel detecteert
- Bij het insturen van een scherpe bocht
- Op wegen met scherpe bochten
- Oordeelt het systeem dat het de bestuurder nog moeilijk kan assisteren door
problemen met andere systemen van de wagen
• Schakel LKAS uit wanneer het systeem niet wordt gebruikt Anders kan het
onverhoeds in werking treden, wat tot ongevallen kan leiden
• Wanneer het systeem is ingeschakeld, kan de kracht van de elektrische
stuurbekrachtiging variëren