HANDELINGEN EN AFSTELLINGEN VOOR HET
HANDELINGEN EN AFSTELLINGEN VOOR HET
WAARSCHUWING (vervolg)
• Draag de veiligheidsgordel zo laag mogelijk over uw heupen en niet rondom uw
middel. Wanneer de veiligheidsgordel om uw middel loopt, drukt de gordel bij
een botsing of plots remmen hard op uw buik waardoor er een grotere kans op
letsel bestaat.
• Draai de veiligheidsgordel vlak vooraleer u er het kinderzitje mee bevestigt. Een
gedraaide veiligheidsgordel biedt geen volledige bescherming omdat de gordel
de schokken niet goed kan verspreiden in geval van een botsing of bij plotseling
remmen.
• Steek de slotplaat in de gesp tot u een klik hoort. Een onvolledig ingestoken
slotplaat is gevaarlijk bij een botsing of plots remmen.
• Een gordel die niet strak genoeg zit, biedt onvoldoende bescherming bij een
ongeval en verhoogt dus het letselrisico.
• Plaats nooit de schoudergordel onder de oksel van een kind.
• Zorg ervoor dat elke slotplaat en gesp goed zijn vergrendeld bij gebruik van de
centrale veiligheidsgordel achterin.
Buckle
Latch plate
Keep as low on hip bone
as possible
VERTREK
Driepuntsgordels vastklikken
1. Ga in de juiste houding op de zetel
zitten.
2. Neem de slotplaat vast en trek
de veiligheidsgordel naar buiten.
Controleer of de gordel niet is
gedraaid en steek dan de slotplaat in
de gesp tot u een klikt hoort.
3. Plaats de gordel zo laag mogelijk over
de heupen en span die strak aan door
het schouderstuk omhoog te trekken.
4. Gebruik de schouderverankering om
de schoudergordel van bestuurder en
passagier correct af te stellen.
Schouderverankering afstellen
3-75
→ Zie pagina 3-80