Opmerking
Na het inschakelen van de besturing kunnen assen tot in het grensbereik van de machine
worden verplaatst, omdat de assen nog niet naar hun referentiepunten zijn verplaatst. Het is
daarom mogelijk dat noodeindschakelaars worden geactiveerd.
De software-eindschakelaars en de werkveldbegrenzing zijn nog niet actief!
De voedingvrijgave moet zijn ingesteld.
3.3.2
Assen met een variabele staplengte verplaatsen
Procedure
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
Druk op de toets <JOG>.
2.
Druk op de softkey "Instellingen".
Het venster "Instellingen voor manueel bedrijf" wordt geopend.
3.
Voer de gewenste waarde voor de parameter "Variabele staplengte" in.
Voorbeeld: Voor een gewenste staplengte van 500 µm (0,5 mm) voert u
500 in.
4.
Druk op de toets <Inc VAR>.
5.
Selecteer de as die u wilt verplaatsen.
6.
Druk op de toets <+> of <->.
Telkens u op de toets drukt wordt de geselecteerde as met de
ingestelde staplengte verplaatst.
De voedings- en ijlgangcorrectieschakelaars kunnen actief zijn.
Handmatig bedrijf
3.3 Assen verplaatsen
97