1.4.6
Bediening via softkeys en toetsen
Bedieningsbereiken / Bedrijfsmodi
De interface bestaat uit verschillende vensters waarin telkens 8 horizontale en 8 verticale
softkeys aanwezig zijn.
De softkeys kunt u bedienen via de toetsen die zich naast de softkeys bevinden.
Door middel van de softkeys kunt u telkens een nieuw venster activeren of functies
uitvoeren.
De bedieningssoftware kan worden onderverdeeld in 6 bedieningsbereiken (Machine,
Parameters, Programma, Programma-manager, Diagnose, Inbedrijfstelling) en in 5
bedrijfsmodi of subbedrijfsmodi (JOG, MDA, AUTO, TEACH IN, REF POINT, REPOS).
Bedieningsbereik omschakelen
Het bedieningsbereik "Machine" kan rechtstreeks via de toets op het bedieningspaneel
worden opgeroepen.
Bedrijfsmodus omschakelen
Een bedrijfsmodus of subbedrijfsmodus kan rechtstreeks via de toetsen op het
controlepaneel van de machine of via de verticale softkeys in het basismenu worden
geselecteerd.
Algemene toetsen en softkeys
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Druk op de toets <MENU SELECT> en selecteer op de horizontale
softkeybalk het gewenste bedieningsbereik.
Druk op de toets <MACHINE> om het bedieningsbereik "Machine" te
selecteren.
Wanneer in de dialoogbalk rechts op de interface het symbool
kunt u binnen een bedieningsbereik de horizontale softkeybalk wijzigen. Druk
hiervoor op de menu doorschakeltoets.
Het symbool
geeft aan dat u zich in de uitgebreide softkeybalk bevindt.
Door opnieuw op de toets te drukken verschijnt opnieuw de oorspronkelijke
horizontale softkeybalk.
Met de softkey ">>" opent u een nieuwe verticale softkeybalk.
Inleiding
1.4 Interface
verschijnt,
39