8.2.6
Schroefdraad draaien (CYCLE99)
Functie
Met de cyclus "Schroefdraad in lengterichting", "Schroefdraad conisch" en "Schroefdraad
vlak" kunt u buiten- en binnendraad met constante of variabele spoed draaien.
De schroefdraad kan zowel enkele als meervoudige windingen hebben.
Bij metrische schroefdraad (spoed P in mm/omw) stelt de cyclus parameter
schroefdraaddiepte H1 in met een waarde die wordt berekend uit de spoed van de
schroefdraad. Deze waarde kunt u wijzigen.
De vooraf ingestelde waarde moet via settinggegeven SD 55212
$SCS_FUNCTION_MASK_TECH_SET worden geactiveerd.
Voorwaarde voor deze cyclus is een toerentalgeregelde spil met wegmeetsysteem.
Nabewerking schroefdraad
U heeft de mogelijkheid om schroefdraad achteraf te bewerken. Daarvoor moet u
overschakelen naar bedrijfsmodus "JOG" en een synchronisatie van de schroefdraad
uitvoeren.
Zie ook
Instelgegevens voor cycli (Pagina 186)
Schroefdraad synchroniseren (Pagina 101)
Naderen/verwijderen
1. Het gereedschap wordt met ijlgang naar het cyclusintern berekende startpunt verplaatst.
2. Schroefdraad met voorloop:
3. De eerste snede wordt met spoed P tot aan draaduitloop LR uitgevoerd.
4. Schroefdraad met voorloop:
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Het gereedschap wordt met ijlgang naar de eerste startpositie verplaatst die met voorloop
LW naar voor is verplaatst.
Schroefdraad met inloop:
Het gereedschap wordt met ijlgang naar de startpositie verplaatst die met inloop LW2
naar voor is verplaatst.
Het gereedschap wordt met ijlgang naar terugloopafstand VR en vervolgens naar de
nieuwe startpositie verplaatst.
Schroefdraad met inloop:
Het gereedschap wordt met ijlgang naar terugloopafstand VR en dan opnieuw naar de
startpositie verplaatst.
Technologische functies programmeren (cycli)
8.2 Draaien
291