8.3.9
Steken (CYCLE952)
Functie
Wanneer u een willekeurig gevormde groef wilt maken, kunt u de functie "Steken" gebruiken.
Voor u de groef programmeert, moet u eerst de contour van de groef invoeren.
Wanneer de groef breder is dan het gebruikte gereedschap, dan wordt de breedte in
verschillende stappen verspaand. Daarbij wordt het gereedschap bij elke groef maximaal
80% van de gereedschapsbreedte verschoven.
Basismateriaal
Bij het steken houdt de cyclus rekening met basismateriaal dat kan bestaan uit een cilinder,
een overmaat op de afgewerkte contour of een willekeurige contour basismateriaal.
Bewerkingsbereik begrenzen
Wanneer u bijv. een bepaald bereik van de contour met ander gereedschap wilt bewerken,
dan kunt u het bewerkingsbereik zo begrenzen dat alleen het gewenste deel van de contour
wordt bewerkt.
Onderbreking van de voeding
Wanneer u wilt vermijden dat bij de bewerking te lange spanen ontstaan, kunt u een
onderbreking van de voeding programmeren.
Bewerkingswijze
De bewerkingswijze (voorbewerken of nabewerken) kunt u vrij kiezen.
Meer gedetailleerde informatie hierover vindt u in het hoofdstuk "Verspanen".
Procedure
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
1.
Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt,
is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
2.
Druk op de softkey "Contourdraaien".
3.
Druk op de softkey "Steken".
Het invoervenster "Steken" wordt geopend.
Technologische functies programmeren (cycli)
8.3 Contourdraaien
323