Het terugtrekken voor een cyclus eindigt op de veiligheidsafstand. Pas bij de volgende
cyclus wordt naar het terugtrekvlak verplaatst. Hierdoor is het mogelijk om een speciale
cyclus voor verwijderen/naderen te gebruiken.
Een wijziging van het terugtrekvlak is daarom al actief bij het verwijderen van de vorige
bewerking.
Bij de selectie van de verplaatsingswegen wordt steeds uitgegaan van de
gereedschapspunt, d.w.z. met de uitzetting van het gereedschap wordt geen rekening
gehouden. Let er daarom steeds op dat terugtrekvlakken op voldoende afstand van het
werkstuk liggen.
Zie ook
Programma-instellingen wijzigen (Pagina 217)
Cyclus voor naderen/verwijderen programmeren (Pagina 227)
Nieuw werkstuk genereren (Pagina 593)
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Druk op de softkey "Ger.w.pnt teachen" wanneer u de huidige positie
van het gereedschap als gereedschapswisselpunt wilt vastleggen.
De coördinaten van het gereedschap worden in de parameters XT en
ZT overgenomen.
Het teachen van het gereedschapswisselpunt is alleen mogelijk
wanneer u het machinecoördinatensysteem (MCS) heeft geselecteerd.
7.
Druk op de softkey "Overnemen".
Het werkplan wordt weergegeven. De programmaheader en het
programma-einde worden als programmablokken gegenereerd.
Het programma-einde is automatisch gedefinieerd.
Shop-Turn programma maken
7.5 ShopTurn-programma aanmaken
205