Parameters
FS1...FS3 of R1...R3
XM
ZM
α1
α2
8.2.3
Groef (CYCLE930)
Functie
Met de functie "Groef" kunt u symmetrische en asymmetrische groeven op willekeurige
rechte contourelementen maken.
U kunt buiten- en binnengroeven in de lengte of vlak bewerken. Met de parameters
groefbreedte en groefdiepte bepaalt u de vorm van de groef. Wanneer de groef breder is
dan het gebruikte gereedschap, dan wordt de breedte in verschillende stappen verspaand.
Daarbij wordt het gereedschap bij elke groef maximaal 80% van de gereedschapsbreedte
verschoven.
Voor de bodem en de flanken van de groef kunt u een nabewerkingstoegift opgeven. Tijdens
het voorbewerken wordt dan tot op die maat verspaand.
De verblijftijd tussen het groeven en het terugtrekken is bepaald in een settinggegeven.
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Beschrijving
Afschuiningsbreedte (FS1...FS3) of afrondingsradius (R1...R3) - (niet bij
verspanen 1)
Parameterselectie tussenpunt
Het tussenpunt kan worden bepaald door opgave van de positie of door de hoek.
De volgende combinaties zijn mogelijk - (niet bij verspanen 1 en 2)
XM ZM
XM α1
XM α2
α1 ZM
α2 ZM
α1 α2
Tussenpunt X ∅ (abs) of tussenpunt X m.b.t. X0 (incr.)
Tussenpunt Z (abs of incr.)
Hoek eerste kant
Hoek tweede kant
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor ook de instructies van de machinefabrikant.
Technologische functies programmeren (cycli)
8.2 Draaien
Eenheid
mm
graden
graden
283