Ladder Viewer en Ladder add-on (alleen 828D)
20.1
PLC-diagnose
Een PLC-gebruikersprogramma bestaat voor een groot deel uit logische verbindingen voor
het realiseren van veiligheidsfuncties en de ondersteuning van processen. Daarbij wordt een
groot aantal verschillende contacten en relais verbonden. Deze verbindingen worden in een
contactschema weergegeven.
Ladder add-on tool
De uitval van een contact of een relais heeft normaal gezien een storing van de installatie tot
gevolg.
M.b.v. de Ladder add-on tools heeft u de mogelijkheid om een PLC-diagnose uit te voeren
en storingsoorzaken of programmafouten op te sporen.
Bewerken van Interrupt-routines
De volgende Interrupt-programma's kunt u wijzigen:
● INT_100 - Interrupt-programma (wordt voor het hoofdprogramma uitgevoerd)
● INT_101 - Interrupt-programma (wordt na het hoofdprogramma uitgevoerd)
Volgorde van gegevens
M.b.v. de Ladder add-on tools heeft u de mogelijkheid om ingangen (via INT_100) of
uitgangen (via INT_101) voor bijv. service "om te verbinden".
INT_100 / INT_101-module maken
Wanneer één of meerdere INT_100 of INT_101-modules ontbreken, kunt u die via de
verticale softkeybalk toevoegen. Wanneer deze INT-modules in een project aanwezig zijn,
kunnen ze via de verticale softkeybalk worden gewist. Bovendien heeft u de mogelijkheid om
netwerken van een programma op de besturing te wijzigen en deze wijzigingen op te slaan
en te laden.
Opmerking
PLC-project opslaan bij bedieningsbereikwissel
Wanneer u INT_100/INT_101-modules heeft gemaakt of netwerken in een INT-module heeft
ingevoegd, verwijderd of gewijzigd, dan moet u dat project opslaan voordat u uit het PLC-
bereik naar een ander bedieningsbereik overschakelt. Met de softkey "Laden in CPU"
verstuurt u het project naar de PLC. Wanneer dat niet gebeurt, gaan alle wijzigingen verloren
en moeten deze opnieuw worden ingevoerd.
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
20
655