4.13
Instelling voor automatische modus
Voor de bewerking van een werkstuk kunt u het programma testen, om snel fouten in de
programmering te kunnen detecteren. Hiervoor gebruikt u een testrunvoeding.
Bovendien heeft u de mogelijkheid om de verplaatsingssnelheid bij ijlgang extra te beperken,
zodat er bij het inlopen van een nieuw programma met ijlgang geen ongewenst hoge
verplaatsingssnelheden optreden.
Testrunvoeding
De hier ingevoerde voeding vervangt de geprogrammeerde voeding bij het uitvoeren van het
programma, wanneer u onder programmabeïnvloeding "DRY testrunvoeding" heeft
geselecteerd.
Gereduceerde ijlgang
De hier ingevoerde waarde reduceert de ijlgang tot een ingevoerde procentwaarde, wanneer
u onder programmabeïnvloeding "RG0 gereduceerde ijlgang" heeft geselecteerd.
Meetresultaten weergeven
In een deelprogramma kunt u via een MMC-commando meetresultaten weergeven:
U moet instellen
● of de besturing bij het bereiken van het commando automatisch naar het
● of het venster met de meetresultaten geopend wordt door het indrukken van de softkey
Procedure
Draaien
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
bedieningsbereik "Machine" omschakelt en het venster met de meetresultaten wordt
weergegeven,
ofwel
"Meetresultaat".
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Machine".
2.
Druk op de toets <AUTO>.
3.
Druk op de menu doorschakeltoets en de softkey "Instellingen".
Het venster "Instellingen voor automatische modus" wordt geopend.
4.
Voer in het veld "Testrunvoeding DRY" de gewenste testrunsnelheid in.
Werkstuk bewerken
4.13 Instelling voor automatische modus
147