Technologische functies programmeren (cycli)
8.2 Draaien
Parameters
FS1...FS4 of R1...R4
α0
8.2.4
Ondersnijding vorm E en F (CYCLE940)
Functie
Met de cycli "Ondersnijding vorm E" of "Ondersnijding vorm F" kunt u ondersnijdingen
volgens DIN 509 met vorm E of F draaien.
Naderen/verwijderen
1. Het gereedschap wordt met ijlgang eerst naar het cyclusintern berekende startpunt
2. De ondersnijding wordt in één snede met bewerkingsvoeding afgewerkt, beginnend aan
3. Het gereedschap wordt met ijlgang naar het startpunt teruggetrokken.
Procedure
286
Beschrijving
Afschuiningsbreedte (FS1...FS4) of afrondingsradius (R1...R4) - (niet bij Groef 2
en 3)
Hoek van de schuinte - (alleen bij Groef 3)
verplaatst.
de flank tot aan dwarsbeweging VX.
1.
Het deelprogramma of ShopTurn-programma dat moet worden bewerkt,
is aangemaakt en u bevindt zich in de editor.
2.
Druk op de softkey "Draaien".
3.
Druk op de softkey "Ondersnijding".
Het invoervenster "Ondersnijding" wordt geopend.
4.
Selecteer via de softkey één van de volgende ondersnijdingscycli:
Druk op de softkey "Ondersnijding vorm E".
Het invoervenster "Ondersnijding vorm E (DIN 509)" wordt geopend.
- OF
Druk op de softkey "Ondersnijding vorm F".
Het invoervenster "Ondersnijding vorm F (DIN 509)" wordt geopend.
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Eenheid
mm
graden
Draaien