Gebruikersvariabelen
10.5 Plaatselijke LUD's weergeven
10.5
Plaatselijke LUD's weergeven
Plaatselijke gebruikersvariabelen
LUD's zijn enkel geldig in het programma of subprogramma waarin ze werden gedefinieerd.
De besturing toont bij het uitvoeren van het programma's de LUD's na het begin. De
weergave blijft tot het einde van de programma-afloop behouden.
Definitie
Een plaatselijke gebruikersvariabele wordt door volgende gegevens gedefinieerd:
● Sleutelwoord DEF
● Gegevenstype
● Variabelenaam
● Waardetoewijzing (optioneel)
Procedure
502
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Parameters".
2.
Druk op de softkey "Gebr. variabele".
3.
Druk op de softkey "Plaatselijke LUD".
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Draaien