Technologische functies programmeren (cycli)
8.4 Frezen
Parameters
Beschrijving
Mantel Y: De posities hebben betrekking op het referentiepunt:
C0
Positioneerhoek voor bewerkingsvlak - (alleen bij afzonderlijke positie)
Y0
referentiepunt Y - (alleen bij afzonderlijke positie)
Z0
referentiepunt Z - (alleen bij afzonderlijke positie)
X0
referentiepunt X - (alleen bij afzonderlijke positie)
(alleen bij
ShopTurn)
∅
Diameter van de tap
Z1 of X1
Tapdiepte (abs) of diepte m.b.t. Z0 of X0 (incr.) - (alleen bij ∇ en ∇∇∇)
(Z1 bij bewerkingsvlak kop C/Y of X1 bij mantel C/Y)
DZ of DX
maximale diepte-aanzet - (alleen bij ∇ en ∇∇∇)
(DZ bij bewerkingsvlak kop C/Y of DX bij mantel C/Y)
UXY of UYZ
Nabewerkingstoegift vlak op de lengte (L) van de cirkeltap en breedte (W) van de
cirkeltap.
Een kleinere afmeting van de cirkeltap wordt bereikt wanneer de cyclus opnieuw wordt
opgeroepen en met verkleinde nabewerkingstoegift wordt geprogrammeerd. - (alleen
bij ∇ en ∇∇∇)
(UXY bij bewerkingsvlak kop C/Y of UYZ bij mantel C/Y)
UZ of UX
Diepte nabewerkingstoegift (gereedschapsas) - (alleen bij ∇ en ∇∇∇)
(UZ bij bewerkingsvlak kop C/Y of UX bij mantel C/Y)
∅1
Diameter van de basismateriaaltap (belangrijk voor het bepalen van de aanlooppositie)
- (alleen bij ∇ en ∇∇∇)
FS
Afschuiningsbreedte voor het afschuinen - (alleen bij afschuinen)
ZFS of XFS
Induikdiepte gereedschapspunt (abs of incr.) - (alleen bij afschuinen)
(ZFS bij bewerkingsvlak kop C/Y of XFS bij mantel C/Y)
350
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Eenheid
graden
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
mm
Draaien