Technologische functies programmeren (cycli)
8.2 Draaien
8.2
Draaien
8.2.1
Algemeen
Bij alle draaicycli met uitzondering van contourdraaien (CYCLE95) heeft u in gecombineerd
bedrijf voor- en nabewerken de mogelijkheid om de voeding bij de nabewerking procentueel
te verlagen.
8.2.2
Verspanen (CYLCE951)
Functie
Met de cyclus "Verspanen" kunt u hoeken aan buiten- en binnencontouren in de lengte of
vlak verspanen.
Opmerking
Hoek verspanen
De veiligheidsafstand wordt bij deze cyclus extra door settinggegevens begrensd. Voor de
bewerking wordt telkens een kleinere waarde genomen.
Raadpleeg hiervoor de instructies van de machinefabrikant.
Bewerkingswijze
● Voorbewerken
280
Machinefabrikant
Raadpleeg hiervoor ook de instructies van de machinefabrikant.
Bij het voorbewerken worden asparallelle sneden tot de geprogrammeerde
nabewerkingstoegift uitgevoerd. Wanneer u geen nabewerkingstoegift heeft
geprogrammeerd, dan wordt bij het voorbewerken tot op de eindcontour verspaand.
De cyclus verkleint bij het voorbewerken eventueel de geprogrammeerde aanzetdiepte D
zodanig dat even grote sneden ontstaan. Wanneer de volledige aanzetdiepte bijv. 10 is
en u heeft een aanzetdiepte van 3 opgegeven, dan zouden sneden van 3, 3, 3 en 1
ontstaan. De cyclus vermindert de aansteldiepte dan tot 2,5 zodat 4 even grote sneden
ontstaan.
Of het gereedschap op het einde van elke snede met aanzetdiepte D aan de contour
wordt nagetrokken, zodat resterende hoeken ontstaan of onmiddellijk wordt opgetild, is
afhankelijk van de hoek tussen contour en gereedschapssnijkant. Vanaf welke hoek
wordt nagetrokken, is gedefinieerd in een machinegegeven.
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Draaien