Programma's beheren
14.12 Gegevens opslaan
Procedure
612
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
2.
Druk op de softkey "Systeemgegevens".
De bestandsstructuur wordt geopend.
3.
Selecteer in de bestandsstructuur de gewenste bestanden waarvan u
een archief wilt maken.
- OF -
Druk op de softkey "Markeren" wanneer u meerdere bestanden of
directories wilt opslaan, en selecteer m.b.v. de cursor of de muis de
gewenste directories of bestanden.
4.
Wanneer u op de softkey ">>" drukt, dan worden op de verticale balk
nog meer softkeys getoond.
5.
Druk op de softkey "Venster vooraf weergeven"
De inhoud van het geselecteerde bestand wordt in een klein venster
weergegeven. Druk opnieuw op de softkey "Venster vooraf weergeven"
om het venster opnieuw te sluiten.
6.
Druk op de softkey "Eigenschappen".
In een klein venster ziet u informatie over het geselecteerde bestand.
Druk op de softkey "OK" om het venster opnieuw te sluiten.
7.
Druk de softkeys "Archiveren" en "Archief maken" in.
Het venster "Archief maken: opslagplaats selecteren" wordt geopend.
Alle gegevens die moeten worden opgeslagen, en het pad worden
weergegeven.
8.
Selecteer de gewenste opslagplaats en druk op de softkey "Nieuwe
directory" om een bijbehorende subdirectory te maken.
Het venster "Nieuwe directory" wordt geopend.
9.
Voer de gewenste naam in en druk op de softkey "OK".
De directory wordt in de geselecteerde map opgeslagen.
10.
Druk op de softkey "OK".
Het venster "Archief maken: naam" wordt geopend.
11.
Selecteer het formaat (bijv. Archief ARC (binair formaat)), voer de
gewenste naam in en druk op de softkey "OK" om het bestand/de
bestanden te archiveren.
Er wordt een melding getoond wanneer de archivering met succes werd
afgesloten. Er wordt een archiefbestand met formaattype .ARC in de
geselecteerde directory opgeslagen.
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Draaien