Technologische functies programmeren (cycli)
8.5 Contourfrezen
386
Het invoervenster "Rechte (bijv. Y)" wordt geopend.
- OF
Het invoervenster "Rechte (bijv. XY)" wordt geopend.
- OF
Het invoervenster "Cirkel" wordt geopend.
- OF
Het invoervenster "Poolinvoer" wordt geopend.
4.
Voer in het invoervenster alle gegevens in die op de werkstuktekening
worden vermeld of daaruit kunnen worden afgeleid (bijv. lengte van de
rechten, eindpositie, overgang naar volgend element, hellingshoek,
enz.).
5.
Druk op de softkey "Overnemen".
Het contourelement wordt aan de contour toegevoegd.
6.
Tijdens het invoeren van de gegevens van een contourelement kunt u
de overgang naar het vorige element als een raaklijn programmeren.
Druk op de softkey "Raaklijn naar vorig". De hoek naar het vorige
element 〈α2 wordt op 0° ingesteld. In het invoerveld van de parameter
verschijnt de selectie "tangentieel".
7.
Herhaal de procedure tot de contour volledig is.
8.
Druk op de softkey "Overnemen".
De geprogrammeerde contour wordt in het werkplan (programma-
aanzicht) overgenomen.
9.
Wanneer u bij afzonderlijke contourelementen nog meer parameters
wilt weergeven, d.w.z. wanneer u nog extra commando's wilt opgeven,
moet u op de softkey "Alle parameters" drukken.
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Draaien