Technologische functies programmeren (cycli)
8.6 Andere cycli en functies
8.6.4
Subprogramma's
Wanneer u dezelfde bewerkingsstappen nodig heeft bij de programmering van verschillende
werkstukken, dan kunt u deze bewerkingsstappen als een eigen subprogramma definiëren.
Dit subprogramma kunt u dan in elk programma naar keuze oproepen.
Op die manier hoeft u niet steeds dezelfde bewerkingsstappen te programmeren.
In ShopTurn wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofd- en subprogramma's. Dit
betekent dat u een "normaal" werkstap- of G-codeprogramma in een ander
werkstapprogramma als subprogramma kunt oproepen. In het subprogramma kunt u
opnieuw een subprogramma oproepen. De maximale nestdiepte bedraagt 8
subprogramma's.
Opmerking
Binnen gekoppelde blokken kunt u geen subprogramma invoegen.
Wanneer u een werkstapprogramma als subprogramma wilt oproepen, dan moet het
programma al vooraf één keer zijn berekend (programma in bedrijfsmodus "Machine auto"
laden of simuleren). Bij G-codesubprogramma's is dat niet nodig.
Het subprogramma moet steeds in het NCK-werkgeheugen (in een eigen directory "XYZ" of
in de directories "ShopTurn", "Deelprogramma's", "Subprogramma's") zijn opgeslagen.
Wanneer u een subprogramma wilt oproepen dat zich op een andere drive bevindt, dan kunt
u daarvoor het G-codecommando "EXTCALL" gebruiken.
Programmaheader
Houd er rekening mee dat ShopTurn bij het oproepen van het subprogramma de instellingen
in de programmaheader van het subprogramma, met uitzondering van de vermeldingen van
het basismateriaal, evalueert. Deze instellingen blijven ook na het beëindigen van het
subprogramma actief.
Wanneer u de instellingen uit de programmaheader van het hoofdprogramma opnieuw wilt
activeren, dan kunt u in het hoofdprogramma na het oproepen van het subprogramma de
gewenste instellingen opnieuw instellen.
Procedure
428
1.
Maak een ShopTurn- of G-codeprogramma aan, dat u als
subprogramma in een ander programma wilt oproepen.
2.
Plaats de cursor in het werkplan of in de programmaweergave van het
hoofdprogramma op het programmablok achter welke u het
subprogramma wilt oproepen.
3.
Druk de softkeys "Diverse" en "Subprogramma" in.
4.
Voer het pad van het subprogramma in wanneer het gewenste
subprogramma niet in dezelfde directory als het hoofdprogramma is
opgeslagen.
Bedieningshandboek, 03/2010, 6FC5398-8CP20-1JA0
Draaien